Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

estalviar
Els meus fills han estalviat els seus propis diners.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.

acomiadar
El meu cap m’ha acomiadat.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

tallar
La perruquera li talla els cabells.
knippen
De kapper knipt haar haar.

arribar
Molta gent arriba amb autocaravana durant les vacances.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.

repetir
Pots repetir-ho, si us plau?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?

rentar
No m’agrada rentar els plats.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.

respondre
L’estudiant respon la pregunta.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

acceptar
No puc canviar això, he d’acceptar-ho.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

barrejar
Diversos ingredients necessiten ser barrejats.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

jugar
El nen prefereix jugar sol.
spelen
Het kind speelt liever alleen.

exprimir
Ella exprimeix la llimona.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
