Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

suportar
Ella gairebé no pot suportar el dolor!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!

mirar-se
Es van mirar mútuament durant molt temps.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.

cobrir
El nen cobreix les seves orelles.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.

servir
El xef ens està servint ell mateix avui.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.

publicar
L’editorial publica aquestes revistes.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.

voler marxar
Ella vol marxar del seu hotel.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.

cedir
Moltes cases antigues han de cedir lloc a les noves.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.

proporcionar
Es proporcionen cadires de platja als vacacionistes.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

sonar
Sents la campana sonant?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?

pregar
Ell prega en silenci.
bidden
Hij bidt in stilte.

acompanyar
Puc acompanyar-te?
meerijden
Mag ik met je meerijden?
