Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

lytte
Hun lytter og hører en lyd.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.

dechiffrere
Han dechifrerer småskriften med et forstørrelsesglass.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.

begynne
Et nytt liv begynner med ekteskap.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

glemme igjen
De glemte ved et uhell barnet sitt på stasjonen.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.

støtte
Vi støtter gjerne ideen din.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.

gå
Hvor går dere begge to?
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?

hoppe rundt
Barnet hopper glad rundt.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

kaste
Han kaster sint datamaskinen sin på gulvet.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.

plukke opp
Vi må plukke opp alle eplene.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.

lede
Han leder jenta ved hånden.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.

møte
Vennene møttes til en felles middag.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
