Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/112407953.webp
lytte
Hun lytter og hører en lyd.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/79582356.webp
dechiffrere
Han dechifrerer småskriften med et forstørrelsesglass.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
cms/verbs-webp/35862456.webp
begynne
Et nytt liv begynner med ekteskap.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/71991676.webp
glemme igjen
De glemte ved et uhell barnet sitt på stasjonen.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/62788402.webp
støtte
Vi støtter gjerne ideen din.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
cms/verbs-webp/82669892.webp
Hvor går dere begge to?
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
cms/verbs-webp/60395424.webp
hoppe rundt
Barnet hopper glad rundt.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/44269155.webp
kaste
Han kaster sint datamaskinen sin på gulvet.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
cms/verbs-webp/64904091.webp
plukke opp
Vi må plukke opp alle eplene.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
cms/verbs-webp/95056918.webp
lede
Han leder jenta ved hånden.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
cms/verbs-webp/123298240.webp
møte
Vennene møttes til en felles middag.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
cms/verbs-webp/95655547.webp
slippe foran
Ingen vil slippe ham foran i supermarkedkassen.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.