Woordenlijst
Leer werkwoorden – Indonesisch

lebih suka
Putri kami tidak membaca buku; dia lebih suka ponselnya.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

berbunyi
Apakah kamu mendengar lonceng berbunyi?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?

berlari menuju
Gadis itu berlari menuju ibunya.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

mulai
Sekolah baru saja dimulai untuk anak-anak.
beginnen
School begint net voor de kinderen.

pulang
Setelah berbelanja, mereka berdua pulang.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.

mulai
Para pendaki mulai di awal pagi.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.

menolak
Anak itu menolak makanannya.
weigeren
Het kind weigert zijn eten.

menatap ke bawah
Saya bisa menatap pantai dari jendela.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.

datang
Senang kamu datang!
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!

mengulangi
Bisakah Anda mengulangi itu?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?

menyelesaikan
Mereka telah menyelesaikan tugas yang sulit.
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
