Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/122394605.webp
wechseln
Der Automechaniker wechselt die Reifen.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/101556029.webp
verweigern
Das Kind verweigert sein Essen.
weigeren
Het kind weigert zijn eten.
cms/verbs-webp/80116258.webp
bewerten
Er bewertet die Leistung des Unternehmens.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
cms/verbs-webp/49374196.webp
kündigen
Mein Chef hat mir gekündigt.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
cms/verbs-webp/43532627.webp
leben
Sie leben in einer Wohngemeinschaft.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/74908730.webp
bewirken
Zu viele Menschen bewirken schnell ein Chaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
cms/verbs-webp/119417660.webp
glauben
Viele Menschen glauben an Gott.
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/46565207.webp
bereiten
Sie hat ihm eine große Freude bereitet.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
cms/verbs-webp/87142242.webp
herunterhängen
Die Hängematte hängt von der Decke herunter.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/117953809.webp
aushalten
Sie kann den Gesang nicht aushalten.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
cms/verbs-webp/121670222.webp
nachfolgen
Die Küken folgen ihrer Mutter immer nach.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
cms/verbs-webp/75281875.webp
erledigen
Bei uns erledigt der Hausmeister den Winterdienst.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.