Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/119335162.webp
sich bewegen
Es ist gesund, sich viel zu bewegen.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
cms/verbs-webp/51465029.webp
nachgehen
Die Uhr geht ein paar Minuten nach.
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
cms/verbs-webp/47062117.webp
auskommen
Sie muss mit wenig Geld auskommen.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/105854154.webp
begrenzen
Zäune begrenzen unsere Freiheit.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/55269029.webp
verfehlen
Er hat den Nagel verfehlt und sich verletzt.
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
cms/verbs-webp/121670222.webp
nachfolgen
Die Küken folgen ihrer Mutter immer nach.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
cms/verbs-webp/114231240.webp
lügen
Er lügt oft, wenn er etwas verkaufen will.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
cms/verbs-webp/73880931.webp
putzen
Der Arbeiter putzt das Fenster.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
cms/verbs-webp/103797145.webp
einstellen
Die Firma will mehr Leute einstellen.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
cms/verbs-webp/101890902.webp
herstellen
Wir stellen unseren Honig selbst her.
produceren
We produceren onze eigen honing.
cms/verbs-webp/63868016.webp
zurückbringen
Der Hund bringt das Spielzeug zurück.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/64904091.webp
auflesen
Wir müssen alle Äpfel auflesen.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.