Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/104167534.webp
own
I own a red sports car.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/120509602.webp
forgive
She can never forgive him for that!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
cms/verbs-webp/111750395.webp
go back
He can’t go back alone.
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
cms/verbs-webp/109588921.webp
turn off
She turns off the alarm clock.
uitzetten
Ze zet de wekker uit.
cms/verbs-webp/100565199.webp
have breakfast
We prefer to have breakfast in bed.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
cms/verbs-webp/115153768.webp
see clearly
I can see everything clearly through my new glasses.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/113418367.webp
decide
She can’t decide which shoes to wear.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/84476170.webp
demand
He demanded compensation from the person he had an accident with.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
cms/verbs-webp/125884035.webp
surprise
She surprised her parents with a gift.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/109099922.webp
remind
The computer reminds me of my appointments.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/118596482.webp
search
I search for mushrooms in the fall.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
cms/verbs-webp/107407348.webp
travel around
I’ve traveled a lot around the world.
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.