Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/84314162.webp
spread out
He spreads his arms wide.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
cms/verbs-webp/113671812.webp
share
We need to learn to share our wealth.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
cms/verbs-webp/87994643.webp
walk
The group walked across a bridge.
wandelen
De groep wandelde over een brug.
cms/verbs-webp/21689310.webp
call on
My teacher often calls on me.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
cms/verbs-webp/106088706.webp
stand up
She can no longer stand up on her own.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
cms/verbs-webp/102631405.webp
forget
She doesn’t want to forget the past.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
cms/verbs-webp/40632289.webp
chat
Students should not chat during class.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
cms/verbs-webp/101945694.webp
sleep in
They want to finally sleep in for one night.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
cms/verbs-webp/15353268.webp
squeeze out
She squeezes out the lemon.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
cms/verbs-webp/117953809.webp
stand
She can’t stand the singing.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
cms/verbs-webp/94909729.webp
wait
We still have to wait for a month.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/89025699.webp
carry
The donkey carries a heavy load.
dragen
De ezel draagt een zware last.