Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

go back
He can’t go back alone.
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.

lead
The most experienced hiker always leads.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.

remove
The excavator is removing the soil.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.

cry
The child is crying in the bathtub.
huilen
Het kind huilt in het bad.

need
You need a jack to change a tire.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.

work
The motorcycle is broken; it no longer works.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.

explore
The astronauts want to explore outer space.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.

dare
They dared to jump out of the airplane.
durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.

spell
The children are learning to spell.
spellen
De kinderen leren spellen.

go through
Can the cat go through this hole?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

generate
We generate electricity with wind and sunlight.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
