Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/95625133.webp
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
love
She loves her cat very much.
cms/verbs-webp/62788402.webp
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
endorse
We gladly endorse your idea.
cms/verbs-webp/97119641.webp
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
paint
The car is being painted blue.
cms/verbs-webp/125884035.webp
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
surprise
She surprised her parents with a gift.
cms/verbs-webp/124575915.webp
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
improve
She wants to improve her figure.
cms/verbs-webp/129235808.webp
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
listen
He likes to listen to his pregnant wife’s belly.
cms/verbs-webp/102731114.webp
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
publish
The publisher has published many books.
cms/verbs-webp/70864457.webp
brengen
De bezorger brengt het eten.
deliver
The delivery person is bringing the food.
cms/verbs-webp/123619164.webp
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
swim
She swims regularly.
cms/verbs-webp/121670222.webp
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
follow
The chicks always follow their mother.
cms/verbs-webp/38753106.webp
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
speak
One should not speak too loudly in the cinema.
cms/verbs-webp/92612369.webp
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
park
The bicycles are parked in front of the house.