Vocabulary

Learn Adverbs – Dutch

cms/adverbs-webp/154535502.webp
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
soon
A commercial building will be opened here soon.
cms/adverbs-webp/22328185.webp
een beetje
Ik wil een beetje meer.
a little
I want a little more.
cms/adverbs-webp/76773039.webp
te veel
Het werk wordt me te veel.
too much
The work is getting too much for me.
cms/adverbs-webp/102260216.webp
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
tomorrow
No one knows what will be tomorrow.
cms/adverbs-webp/23708234.webp
correct
Het woord is niet correct gespeld.
correct
The word is not spelled correctly.
cms/adverbs-webp/7769745.webp
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
again
He writes everything again.
cms/adverbs-webp/118228277.webp
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.
out
He would like to get out of prison.
cms/adverbs-webp/142768107.webp
nooit
Men moet nooit opgeven.
never
One should never give up.
cms/adverbs-webp/57758983.webp
half
Het glas is half leeg.
half
The glass is half empty.
cms/adverbs-webp/134906261.webp
al
Het huis is al verkocht.
already
The house is already sold.
cms/adverbs-webp/141168910.webp
daar
Het doel is daar.
there
The goal is there.
cms/adverbs-webp/121564016.webp
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
long
I had to wait long in the waiting room.