Vocabulary
Learn Adverbs – Dutch
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
soon
A commercial building will be opened here soon.
een beetje
Ik wil een beetje meer.
a little
I want a little more.
te veel
Het werk wordt me te veel.
too much
The work is getting too much for me.
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
tomorrow
No one knows what will be tomorrow.
correct
Het woord is niet correct gespeld.
correct
The word is not spelled correctly.
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
again
He writes everything again.
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.
out
He would like to get out of prison.
nooit
Men moet nooit opgeven.
never
One should never give up.
half
Het glas is half leeg.
half
The glass is half empty.
al
Het huis is al verkocht.
already
The house is already sold.
daar
Het doel is daar.
there
The goal is there.