Vocabulary

Learn Adverbs – Dutch

cms/adverbs-webp/67795890.webp
in
Ze springen in het water.
into
They jump into the water.
cms/adverbs-webp/138988656.webp
altijd
Je kunt ons altijd bellen.
anytime
You can call us anytime.
cms/adverbs-webp/121564016.webp
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
long
I had to wait long in the waiting room.
cms/adverbs-webp/98507913.webp
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.
all
Here you can see all flags of the world.
cms/adverbs-webp/138692385.webp
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
somewhere
A rabbit has hidden somewhere.
cms/adverbs-webp/155080149.webp
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
why
Children want to know why everything is as it is.
cms/adverbs-webp/96364122.webp
eerst
Veiligheid komt eerst.
first
Safety comes first.
cms/adverbs-webp/102260216.webp
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
tomorrow
No one knows what will be tomorrow.
cms/adverbs-webp/66918252.webp
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
at least
The hairdresser did not cost much at least.
cms/adverbs-webp/128130222.webp
samen
We leren samen in een kleine groep.
together
We learn together in a small group.
cms/adverbs-webp/142768107.webp
nooit
Men moet nooit opgeven.
never
One should never give up.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
too much
He has always worked too much.