Vocabulary

Learn Adverbs – Dutch

cms/adverbs-webp/7769745.webp
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
again
He writes everything again.
cms/adverbs-webp/96228114.webp
nu
Moet ik hem nu bellen?
now
Should I call him now?
cms/adverbs-webp/178519196.webp
‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.
in the morning
I have to get up early in the morning.
cms/adverbs-webp/176427272.webp
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
down
He falls down from above.
cms/adverbs-webp/23708234.webp
correct
Het woord is niet correct gespeld.
correct
The word is not spelled correctly.
cms/adverbs-webp/145004279.webp
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.
nowhere
These tracks lead to nowhere.
cms/adverbs-webp/29021965.webp
niet
Ik hou niet van de cactus.
not
I do not like the cactus.
cms/adverbs-webp/142768107.webp
nooit
Men moet nooit opgeven.
never
One should never give up.
cms/adverbs-webp/38216306.webp
ook
Haar vriendin is ook dronken.
also
Her girlfriend is also drunk.
cms/adverbs-webp/38720387.webp
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
down
She jumps down into the water.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
too much
He has always worked too much.
cms/adverbs-webp/57758983.webp
half
Het glas is half leeg.
half
The glass is half empty.