Vocabulary

Learn Adverbs – Dutch

cms/adverbs-webp/178653470.webp
buiten
We eten vandaag buiten.
outside
We are eating outside today.
cms/adverbs-webp/57457259.webp
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
out
The sick child is not allowed to go out.
cms/adverbs-webp/71970202.webp
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
quite
She is quite slim.
cms/adverbs-webp/176427272.webp
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
down
He falls down from above.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
more
Older children receive more pocket money.
cms/adverbs-webp/66918252.webp
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
at least
The hairdresser did not cost much at least.
cms/adverbs-webp/123249091.webp
samen
De twee spelen graag samen.
together
The two like to play together.
cms/adverbs-webp/77321370.webp
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
for example
How do you like this color, for example?
cms/adverbs-webp/166071340.webp
uit
Ze komt uit het water.
out
She is coming out of the water.
cms/adverbs-webp/38216306.webp
ook
Haar vriendin is ook dronken.
also
Her girlfriend is also drunk.
cms/adverbs-webp/128130222.webp
samen
We leren samen in een kleine groep.
together
We learn together in a small group.
cms/adverbs-webp/138988656.webp
altijd
Je kunt ons altijd bellen.
anytime
You can call us anytime.