Vocabulary

Learn Adverbs – Dutch

cms/adverbs-webp/178519196.webp
‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.
in the morning
I have to get up early in the morning.
cms/adverbs-webp/46438183.webp
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
before
She was fatter before than now.
cms/adverbs-webp/178653470.webp
buiten
We eten vandaag buiten.
outside
We are eating outside today.
cms/adverbs-webp/170728690.webp
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
alone
I am enjoying the evening all alone.
cms/adverbs-webp/57457259.webp
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
out
The sick child is not allowed to go out.
cms/adverbs-webp/23708234.webp
correct
Het woord is niet correct gespeld.
correct
The word is not spelled correctly.
cms/adverbs-webp/75164594.webp
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.
often
Tornadoes are not often seen.
cms/adverbs-webp/96228114.webp
nu
Moet ik hem nu bellen?
now
Should I call him now?
cms/adverbs-webp/166784412.webp
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
ever
Have you ever lost all your money in stocks?
cms/adverbs-webp/132151989.webp
links
Aan de linkerkant zie je een schip.
left
On the left, you can see a ship.
cms/adverbs-webp/176235848.webp
in
De twee komen binnen.
in
The two are coming in.
cms/adverbs-webp/78163589.webp
bijna
Ik raakte bijna!
almost
I almost hit!