Woordenlijst
Leer bijwoorden – Engels (US)

almost
The tank is almost empty.
bijna
De tank is bijna leeg.

down
She jumps down into the water.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.

somewhere
A rabbit has hidden somewhere.
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.

already
The house is already sold.
al
Het huis is al verkocht.

now
Should I call him now?
nu
Moet ik hem nu bellen?

away
He carries the prey away.
weg
Hij draagt de prooi weg.

enough
She wants to sleep and has had enough of the noise.
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.

there
The goal is there.
daar
Het doel is daar.

very
The child is very hungry.
erg
Het kind is erg hongerig.

there
Go there, then ask again.
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.

at night
The moon shines at night.
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
