Woordenlijst
Leer bijwoorden – Engels (UK)

down
She jumps down into the water.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.

quite
She is quite slim.
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.

together
The two like to play together.
samen
De twee spelen graag samen.

soon
A commercial building will be opened here soon.
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.

also
Her girlfriend is also drunk.
ook
Haar vriendin is ook dronken.

never
One should never give up.
nooit
Men moet nooit opgeven.

too much
The work is getting too much for me.
te veel
Het werk wordt me te veel.

something
I see something interesting!
iets
Ik zie iets interessants!

more
Older children receive more pocket money.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

somewhere
A rabbit has hidden somewhere.
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.

again
He writes everything again.
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
