Vocabulary
Learn Adverbs – Dutch

links
Aan de linkerkant zie je een schip.
left
On the left, you can see a ship.

opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
again
They met again.

samen
We leren samen in een kleine groep.
together
We learn together in a small group.

samen
De twee spelen graag samen.
together
The two like to play together.

bijna
De tank is bijna leeg.
almost
The tank is almost empty.

‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
at night
The moon shines at night.

altijd
Hier was altijd een meer.
always
There was always a lake here.

bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
for example
How do you like this color, for example?

in
Ze springen in het water.
into
They jump into the water.

weg
Hij draagt de prooi weg.
away
He carries the prey away.

vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.
often
Tornadoes are not often seen.
