Vocabulary

Learn Adverbs – Dutch

cms/adverbs-webp/67795890.webp
in
Ze springen in het water.
into
They jump into the water.
cms/adverbs-webp/164633476.webp
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
again
They met again.
cms/adverbs-webp/29021965.webp
niet
Ik hou niet van de cactus.
not
I do not like the cactus.
cms/adverbs-webp/178653470.webp
buiten
We eten vandaag buiten.
outside
We are eating outside today.
cms/adverbs-webp/12727545.webp
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
down below
He is lying down on the floor.
cms/adverbs-webp/71109632.webp
echt
Kan ik dat echt geloven?
really
Can I really believe that?
cms/adverbs-webp/38216306.webp
ook
Haar vriendin is ook dronken.
also
Her girlfriend is also drunk.
cms/adverbs-webp/22328185.webp
een beetje
Ik wil een beetje meer.
a little
I want a little more.
cms/adverbs-webp/57758983.webp
half
Het glas is half leeg.
half
The glass is half empty.
cms/adverbs-webp/132151989.webp
links
Aan de linkerkant zie je een schip.
left
On the left, you can see a ship.
cms/adverbs-webp/162590515.webp
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
enough
She wants to sleep and has had enough of the noise.
cms/adverbs-webp/73459295.webp
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
also
The dog is also allowed to sit at the table.