Vocabulary

Learn Adverbs – Dutch

cms/adverbs-webp/118228277.webp
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.
out
He would like to get out of prison.
cms/adverbs-webp/71109632.webp
echt
Kan ik dat echt geloven?
really
Can I really believe that?
cms/adverbs-webp/10272391.webp
al
Hij slaapt al.
already
He is already asleep.
cms/adverbs-webp/12727545.webp
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
down below
He is lying down on the floor.
cms/adverbs-webp/67795890.webp
in
Ze springen in het water.
into
They jump into the water.
cms/adverbs-webp/96228114.webp
nu
Moet ik hem nu bellen?
now
Should I call him now?
cms/adverbs-webp/176427272.webp
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
down
He falls down from above.
cms/adverbs-webp/138988656.webp
altijd
Je kunt ons altijd bellen.
anytime
You can call us anytime.
cms/adverbs-webp/98507913.webp
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.
all
Here you can see all flags of the world.
cms/adverbs-webp/166071340.webp
uit
Ze komt uit het water.
out
She is coming out of the water.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
more
Older children receive more pocket money.
cms/adverbs-webp/38216306.webp
ook
Haar vriendin is ook dronken.
also
Her girlfriend is also drunk.