Vocabulary
Learn Adverbs – Dutch

samen
We leren samen in een kleine groep.
together
We learn together in a small group.

alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.
all
Here you can see all flags of the world.

bijna
Ik raakte bijna!
almost
I almost hit!

daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
there
Go there, then ask again.

binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
soon
A commercial building will be opened here soon.

buiten
We eten vandaag buiten.
outside
We are eating outside today.

links
Aan de linkerkant zie je een schip.
left
On the left, you can see a ship.

altijd
Hier was altijd een meer.
always
There was always a lake here.

in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
in
Is he going in or out?

lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
long
I had to wait long in the waiting room.

maar
Het huis is klein maar romantisch.
but
The house is small but romantic.
