Vocabulary
Learn Adverbs – Dutch

echt
Kan ik dat echt geloven?
really
Can I really believe that?

buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
out
The sick child is not allowed to go out.

eerst
Veiligheid komt eerst.
first
Safety comes first.

behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
quite
She is quite slim.

uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.
out
He would like to get out of prison.

ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
somewhere
A rabbit has hidden somewhere.

alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.
all
Here you can see all flags of the world.

in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
in
Is he going in or out?

ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
ever
Have you ever lost all your money in stocks?

erg
Het kind is erg hongerig.
very
The child is very hungry.

morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
tomorrow
No one knows what will be tomorrow.
