Woordenlijst

Leer bijwoorden – Frans

cms/adverbs-webp/23025866.webp
toute la journée
La mère doit travailler toute la journée.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
cms/adverbs-webp/178600973.webp
quelque chose
Je vois quelque chose d‘intéressant!
iets
Ik zie iets interessants!
cms/adverbs-webp/96228114.webp
maintenant
Devrais-je l‘appeler maintenant ?
nu
Moet ik hem nu bellen?
cms/adverbs-webp/40230258.webp
trop
Il a toujours trop travaillé.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
très
L‘enfant a très faim.
erg
Het kind is erg hongerig.
cms/adverbs-webp/73459295.webp
aussi
Le chien est aussi autorisé à s‘asseoir à la table.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
cms/adverbs-webp/138692385.webp
quelque part
Un lapin s‘est caché quelque part.
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
cms/adverbs-webp/145004279.webp
nulle part
Ces traces ne mènent nulle part.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.
cms/adverbs-webp/132510111.webp
la nuit
La lune brille la nuit.
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
cms/adverbs-webp/170728690.webp
seul
Je profite de la soirée tout seul.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.