Woordenlijst
Leer bijwoorden – Duits

beinahe
Ich hätte beinahe getroffen!
bijna
Ik raakte bijna!

fast
Es ist fast Mitternacht.
bijna
Het is bijna middernacht.

auch
Der Hund darf auch am Tisch sitzen.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.

herein
Die beiden kommen herein.
in
De twee komen binnen.

oft
Tornados sieht man nicht oft.
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.

jemals
Hast du jemals alles Geld mit Aktien verloren?
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?

immer
Hier war immer ein See.
altijd
Hier was altijd een meer.

nicht
Ich mag den Kaktus nicht.
niet
Ik hou niet van de cactus.

jederzeit
Sie können uns jederzeit anrufen.
altijd
Je kunt ons altijd bellen.

hinab
Sie springt hinab ins Wasser.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.

ebenfalls
Ihre Freundin ist ebenfalls betrunken.
ook
Haar vriendin is ook dronken.
