Wortschatz
Adverbien lernen – Niederländisch
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.
oft
Tornados sieht man nicht oft.
echt
Kan ik dat echt geloven?
wirklich
Kann ich das wirklich glauben?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
beispielsweise
Wie gefällt Ihnen beispielsweise diese Farbe?
samen
We leren samen in een kleine groep.
miteinander
Wir lernen miteinander in einer kleinen Gruppe.
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.
alle
Hier kann man alle Flaggen der Welt sehen.
buiten
We eten vandaag buiten.
außerhalb
Wir essen heute außerhalb im Freien.
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
genug
Sie will schlafen und hat genug von dem Lärm.
correct
Het woord is niet correct gespeld.
richtig
Das Wort ist nicht richtig geschrieben.
altijd
Je kunt ons altijd bellen.
jederzeit
Sie können uns jederzeit anrufen.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
zu viel
Er hat immer zu viel gearbeitet.
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
dorthin
Gehen Sie dorthin, dann fragen Sie wieder.