Wortschatz

Adverbien lernen – Niederländisch

cms/adverbs-webp/138692385.webp
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
irgendwo
Ein Hase hat sich irgendwo versteckt.
cms/adverbs-webp/142768107.webp
nooit
Men moet nooit opgeven.
niemals
Man darf niemals aufgeben.
cms/adverbs-webp/123249091.webp
samen
De twee spelen graag samen.
zusammen
Die beiden spielen gern zusammen.
cms/adverbs-webp/77731267.webp
veel
Ik lees inderdaad veel.
viel
Ich lese wirklich viel.
cms/adverbs-webp/135100113.webp
altijd
Hier was altijd een meer.
immer
Hier war immer ein See.
cms/adverbs-webp/98507913.webp
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.
alle
Hier kann man alle Flaggen der Welt sehen.
cms/adverbs-webp/176427272.webp
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
herab
Er stürzt von oben herab.
cms/adverbs-webp/66918252.webp
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
zumindest
Der Friseur hat zumindest nicht viel gekostet.
cms/adverbs-webp/67795890.webp
in
Ze springen in het water.
hinein
Sie springen ins Wasser hinein.
cms/adverbs-webp/29115148.webp
maar
Het huis is klein maar romantisch.
aber
Das Haus ist klein aber romantisch.
cms/adverbs-webp/12727545.webp
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
unten
Er liegt unten auf dem Boden.
cms/adverbs-webp/22328185.webp
een beetje
Ik wil een beetje meer.
bisschen
Ich will ein bisschen mehr.