Wortschatz
Adverbien lernen – Niederländisch
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
irgendwo
Ein Hase hat sich irgendwo versteckt.
nooit
Men moet nooit opgeven.
niemals
Man darf niemals aufgeben.
samen
De twee spelen graag samen.
zusammen
Die beiden spielen gern zusammen.
veel
Ik lees inderdaad veel.
viel
Ich lese wirklich viel.
altijd
Hier was altijd een meer.
immer
Hier war immer ein See.
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.
alle
Hier kann man alle Flaggen der Welt sehen.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
herab
Er stürzt von oben herab.
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
zumindest
Der Friseur hat zumindest nicht viel gekostet.
in
Ze springen in het water.
hinein
Sie springen ins Wasser hinein.
maar
Het huis is klein maar romantisch.
aber
Das Haus ist klein aber romantisch.
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
unten
Er liegt unten auf dem Boden.