Woordenlijst
Leer bijwoorden – Duits

nie
Geh nie mit Schuhen ins Bett!
nooit
Ga nooit met schoenen aan naar bed!

dorthin
Gehen Sie dorthin, dann fragen Sie wieder.
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.

herab
Er stürzt von oben herab.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.

rein
Geht er rein oder raus?
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?

richtig
Das Wort ist nicht richtig geschrieben.
correct
Het woord is niet correct gespeld.

zusammen
Die beiden spielen gern zusammen.
samen
De twee spelen graag samen.

jemals
Hast du jemals alles Geld mit Aktien verloren?
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?

miteinander
Wir lernen miteinander in einer kleinen Gruppe.
samen
We leren samen in een kleine groep.

hinein
Sie springen ins Wasser hinein.
in
Ze springen in het water.

beispielsweise
Wie gefällt Ihnen beispielsweise diese Farbe?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?

immer
Hier war immer ein See.
altijd
Hier was altijd een meer.
