Woordenlijst
Leer bijwoorden – Duits

herein
Die beiden kommen herein.
in
De twee komen binnen.

allein
Ich genieße den Abend ganz allein.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.

nirgendwohin
Diese Schienen führen nirgendwohin.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.

jetzt
Soll ich ihn jetzt anrufen?
nu
Moet ik hem nu bellen?

beinahe
Ich hätte beinahe getroffen!
bijna
Ik raakte bijna!

mehr
Große Kinder bekommen mehr Taschengeld.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

halb
Das Glas ist halb leer.
half
Het glas is half leeg.

rein
Geht er rein oder raus?
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?

genug
Sie will schlafen und hat genug von dem Lärm.
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.

irgendwo
Ein Hase hat sich irgendwo versteckt.
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.

richtig
Das Wort ist nicht richtig geschrieben.
correct
Het woord is niet correct gespeld.
