Woordenlijst
Leer bijwoorden – Afrikaans

nou
Moet ek hom nou bel?
nu
Moet ik hem nu bellen?

êrens
‘n Haas het êrens weggekruip.
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.

nêrens
Hierdie spore lei na nêrens.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.

daarop
Hy klim op die dak en sit daarop.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.

uit
Sy kom uit die water.
uit
Ze komt uit het water.

gister
Dit het gister hard gereën.
gisteren
Het regende hard gisteren.

nooit
Gaan nooit met skoene aan die bed in nie!
nooit
Ga nooit met schoenen aan naar bed!

in die nag
Die maan skyn in die nag.
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.

daar
Die doel is daar.
daar
Het doel is daar.

amper
Ek het amper getref!
bijna
Ik raakte bijna!

voorheen
Sy was voorheen vetter as nou.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
