Woordenlijst

Leer bijwoorden – Noors

cms/adverbs-webp/141168910.webp
der
Målet er der.
daar
Het doel is daar.
cms/adverbs-webp/132151989.webp
venstre
På venstre side kan du se et skip.
links
Aan de linkerkant zie je een schip.
cms/adverbs-webp/38216306.webp
også
Venninnen hennes er også full.
ook
Haar vriendin is ook dronken.
cms/adverbs-webp/162590515.webp
nok
Hun vil sove og har fått nok av støyen.
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
cms/adverbs-webp/98507913.webp
alle
Her kan du se alle flaggene i verden.
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.
cms/adverbs-webp/54073755.webp
på det
Han klatrer opp på taket og sitter på det.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
cms/adverbs-webp/145004279.webp
ingensteder
Disse sporene fører til ingensteder.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
for mye
Han har alltid jobbet for mye.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
cms/adverbs-webp/135007403.webp
inn
Går han inn eller ut?
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
cms/adverbs-webp/23025866.webp
hele dagen
Moren må jobbe hele dagen.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
cms/adverbs-webp/71670258.webp
i går
Det regnet kraftig i går.
gisteren
Het regende hard gisteren.
cms/adverbs-webp/29021965.webp
ikke
Jeg liker ikke kaktusen.
niet
Ik hou niet van de cactus.