Ordforråd

Lær adverb – nederlandsk

cms/adverbs-webp/166071340.webp
uit
Ze komt uit het water.
ut
Hun kommer ut av vannet.
cms/adverbs-webp/145004279.webp
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.
ingensteder
Disse sporene fører til ingensteder.
cms/adverbs-webp/118228277.webp
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.
ut
Han vil gjerne komme ut av fengselet.
cms/adverbs-webp/23708234.webp
correct
Het woord is niet correct gespeld.
korrekt
Ordet er ikke stavet korrekt.
cms/adverbs-webp/166784412.webp
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
noen gang
Har du noen gang mistet alle pengene dine i aksjer?
cms/adverbs-webp/10272391.webp
al
Hij slaapt al.
allerede
Han er allerede i søvn.
cms/adverbs-webp/123249091.webp
samen
De twee spelen graag samen.
sammen
De to liker å leke sammen.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
mer
Eldre barn får mer lommepenger.
cms/adverbs-webp/23025866.webp
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
hele dagen
Moren må jobbe hele dagen.
cms/adverbs-webp/154535502.webp
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
snart
En forretningsbygning vil snart bli åpnet her.
cms/adverbs-webp/174985671.webp
bijna
De tank is bijna leeg.
nesten
Tanken er nesten tom.
cms/adverbs-webp/102260216.webp
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
i morgen
Ingen vet hva som vil skje i morgen.