Ordforråd

Lær adverb – nederlandsk

cms/adverbs-webp/96549817.webp
weg
Hij draagt de prooi weg.
bort
Han bærer byttet bort.
cms/adverbs-webp/93260151.webp
nooit
Ga nooit met schoenen aan naar bed!
aldri
Gå aldri til sengs med sko på!
cms/adverbs-webp/102260216.webp
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
i morgen
Ingen vet hva som vil skje i morgen.
cms/adverbs-webp/7659833.webp
gratis
Zonne-energie is gratis.
gratis
Solenergi er gratis.
cms/adverbs-webp/77731267.webp
veel
Ik lees inderdaad veel.
mye
Jeg leser faktisk mye.
cms/adverbs-webp/154535502.webp
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
snart
En forretningsbygning vil snart bli åpnet her.
cms/adverbs-webp/96228114.webp
nu
Moet ik hem nu bellen?
Skal jeg ringe ham nå?
cms/adverbs-webp/145004279.webp
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.
ingensteder
Disse sporene fører til ingensteder.
cms/adverbs-webp/164633476.webp
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
igjen
De møttes igjen.
cms/adverbs-webp/132510111.webp
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
om natten
Månen skinner om natten.
cms/adverbs-webp/176235848.webp
in
De twee komen binnen.
inn
De to kommer inn.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
mer
Eldre barn får mer lommepenger.