Ordforråd

Lær adverb – nederlandsk

cms/adverbs-webp/132510111.webp
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
om natten
Månen skinner om natten.
cms/adverbs-webp/132151989.webp
links
Aan de linkerkant zie je een schip.
venstre
På venstre side kan du se et skip.
cms/adverbs-webp/96364122.webp
eerst
Veiligheid komt eerst.
først
Sikkerhet kommer først.
cms/adverbs-webp/29021965.webp
niet
Ik hou niet van de cactus.
ikke
Jeg liker ikke kaktusen.
cms/adverbs-webp/176340276.webp
bijna
Het is bijna middernacht.
nesten
Det er nesten midnatt.
cms/adverbs-webp/38720387.webp
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
ned
Hun hopper ned i vannet.
cms/adverbs-webp/128130222.webp
samen
We leren samen in een kleine groep.
sammen
Vi lærer sammen i en liten gruppe.
cms/adverbs-webp/77321370.webp
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
for eksempel
Hvordan liker du denne fargen, for eksempel?
cms/adverbs-webp/10272391.webp
al
Hij slaapt al.
allerede
Han er allerede i søvn.
cms/adverbs-webp/29115148.webp
maar
Het huis is klein maar romantisch.
men
Huset er lite men romantisk.
cms/adverbs-webp/135100113.webp
altijd
Hier was altijd een meer.
alltid
Det var alltid en innsjø her.
cms/adverbs-webp/46438183.webp
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
før
Hun var fetere før enn nå.