Ordforråd
Lær adverb – nederlandsk

‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
om natten
Månen skinner om natten.

links
Aan de linkerkant zie je een schip.
venstre
På venstre side kan du se et skip.

eerst
Veiligheid komt eerst.
først
Sikkerhet kommer først.

niet
Ik hou niet van de cactus.
ikke
Jeg liker ikke kaktusen.

bijna
Het is bijna middernacht.
nesten
Det er nesten midnatt.

naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
ned
Hun hopper ned i vannet.

samen
We leren samen in een kleine groep.
sammen
Vi lærer sammen i en liten gruppe.

bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
for eksempel
Hvordan liker du denne fargen, for eksempel?

al
Hij slaapt al.
allerede
Han er allerede i søvn.

maar
Het huis is klein maar romantisch.
men
Huset er lite men romantisk.

altijd
Hier was altijd een meer.
alltid
Det var alltid en innsjø her.
