Woordenlijst
Leer bijwoorden – Catalaans

també
El gos també pot seure a taula.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.

ara
Hauria de trucar-lo ara?
nu
Moet ik hem nu bellen?

de nou
Es van trobar de nou.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

més
Els nens més grans reben més diners de butxaca.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

allà
Ves allà, després torna a preguntar.
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.

sovint
No es veuen tornados sovint.
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.

bastant
Ella és bastant prima.
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.

ja
La casa ja està venuda.
al
Het huis is al verkocht.

just
Ella just s‘ha despertat.
net
Ze is net wakker geworden.

primer
La seguretat ve primer.
eerst
Veiligheid komt eerst.

avall
Ella salta avall a l‘aigua.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
