Vocabulari
Aprèn adverbis – neerlandès

net
Ze is net wakker geworden.
just
Ella just s‘ha despertat.

te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
massa
Ell sempre ha treballat massa.

daar
Het doel is daar.
allà
La meta està allà.

een beetje
Ik wil een beetje meer.
una mica
Vull una mica més.

ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
mai
Has perdut mai tots els teus diners en accions?

bijna
Het is bijna middernacht.
gairebé
És gairebé mitjanit.

binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
aviat
Un edifici comercial s‘obrirà aquí aviat.

iets
Ik zie iets interessants!
alguna cosa
Veig alguna cosa interessant!

lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
llarg
Vaig haver d‘esperar llarg temps a la sala d‘espera.

samen
De twee spelen graag samen.
junts
Els dos els agrada jugar junts.

gisteren
Het regende hard gisteren.
ahir
Va ploure fort ahir.
