Vocabulari
Aprèn adverbis – neerlandès

opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
de nou
Es van trobar de nou.

samen
We leren samen in een kleine groep.
junts
Aprenem junts en un petit grup.

altijd
Je kunt ons altijd bellen.
en qualsevol moment
Pots trucar-nos en qualsevol moment.

erg
Het kind is erg hongerig.
molt
El nen està molt famolenc.

veel
Ik lees inderdaad veel.
molt
Llegeixo molt de fet.

erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
a sobre
Ell puja al terrat i s‘asseu a sobre.

buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
fora
El nen malalt no pot sortir fora.

samen
De twee spelen graag samen.
junts
Els dos els agrada jugar junts.

half
Het glas is half leeg.
mig
El got està mig buit.

genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
prou
Ella vol dormir i n‘ha tingut prou del soroll.

een beetje
Ik wil een beetje meer.
una mica
Vull una mica més.
