Woordenlijst
Leer bijwoorden – Bosnisch

previše
Posao mi postaje previše.
te veel
Het werk wordt me te veel.

na njemu
On se penje na krov i sjedi na njemu.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.

cijeli dan
Majka mora raditi cijeli dan.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.

previše
Uvijek je previše radio.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.

već
On je već zaspao.
al
Hij slaapt al.

dugo
Morao sam dugo čekati u čekaonici.
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.

opet
On sve piše opet.
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.

dolje
Ona skače dolje u vodu.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.

noću
Mjesec svijetli noću.
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.

barem
Frizer nije koštao puno, barem to.
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.

dalje
On odnosi plijen dalje.
weg
Hij draagt de prooi weg.
