Woordenlijst
Leer bijwoorden – Portugees (BR)

já
Ele já está dormindo.
al
Hij slaapt al.

novamente
Eles se encontraram novamente.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

quase
Eu quase acertei!
bijna
Ik raakte bijna!

meio
O copo está meio vazio.
half
Het glas is half leeg.

a qualquer momento
Você pode nos ligar a qualquer momento.
altijd
Je kunt ons altijd bellen.

todos
Aqui você pode ver todas as bandeiras do mundo.
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.

por que
As crianças querem saber por que tudo é como é.
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.

também
A amiga dela também está bêbada.
ook
Haar vriendin is ook dronken.

mas
A casa é pequena, mas romântica.
maar
Het huis is klein maar romantisch.

agora
Devo ligar para ele agora?
nu
Moet ik hem nu bellen?

à noite
A lua brilha à noite.
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
