Woordenlijst
Leer bijwoorden – Catalaans

més
Els nens més grans reben més diners de butxaca.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

lluny
Se‘n duu la presa lluny.
weg
Hij draagt de prooi weg.

bastant
Ella és bastant prima.
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.

en qualsevol moment
Pots trucar-nos en qualsevol moment.
altijd
Je kunt ons altijd bellen.

molt
Llegeixo molt de fet.
veel
Ik lees inderdaad veel.

fora
El nen malalt no pot sortir fora.
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.

llarg
Vaig haver d‘esperar llarg temps a la sala d‘espera.
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.

també
La seva nòvia també està borratxa.
ook
Haar vriendin is ook dronken.

per què
Els nens volen saber per què tot és com és.
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.

de nou
Es van trobar de nou.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

junts
Aprenem junts en un petit grup.
samen
We leren samen in een kleine groep.
