Woordenlijst
Leer bijwoorden – Slovaaks

dovnútra
Ide dovnútra alebo von?
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?

predtým
Bola tučnejšia predtým ako teraz.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.

napríklad
Ako sa vám páči táto farba, napríklad?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?

preč
Odnesie korisť preč.
weg
Hij draagt de prooi weg.

dolu
Skočila dolu do vody.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.

dovnútra
Tí dvaja prichádzajú dovnútra.
in
De twee komen binnen.

takmer
Je takmer polnoc.
bijna
Het is bijna middernacht.

von
Chcel by sa dostať von z väzenia.
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.

nikdy
Človek by nikdy nemal vzdať.
nooit
Men moet nooit opgeven.

cez
Chce prejsť cez ulicu s kolobežkou.
over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.

von
Ide von z vody.
uit
Ze komt uit het water.
