Woordenlijst
Leer bijwoorden – Litouws

visą dieną
Mama turi dirbti visą dieną.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.

tik
Ji tik atsibudo.
net
Ze is net wakker geworden.

niekur
Šie takai veda niekur.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.

kada nors
Ar kada nors praradote visus savo pinigus akcijose?
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?

dabar
Ar turėčiau jį dabar skambinti?
nu
Moet ik hem nu bellen?

lauke
Sergantis vaikas negali eiti laukan.
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.

naktį
Mėnulis šviečia naktį.
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.

beveik
Aš beveik pataikiau!
bijna
Ik raakte bijna!

tolyn
Jis neša grobį tolyn.
weg
Hij draagt de prooi weg.

pirmiausia
Saugumas pirmiausia.
eerst
Veiligheid komt eerst.

beveik
Jau beveik vidurnaktis.
bijna
Het is bijna middernacht.
