Woordenlijst
Leer bijwoorden – Litouws
į
Jie šoka į vandenį.
in
Ze springen in het water.
greitai
Čia greitai bus atidarytas komercinis pastatas.
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
vienodai
Šie žmonės yra skirtingi, bet vienodai optimistiški!
even
Deze mensen zijn verschillend, maar even optimistisch!
taip pat
Jos draugė taip pat girta.
ook
Haar vriendin is ook dronken.
beveik
Jau beveik vidurnaktis.
bijna
Het is bijna middernacht.
labai
Vaikas labai alkanas.
erg
Het kind is erg hongerig.
beveik
Bakas beveik tuščias.
bijna
De tank is bijna leeg.
naktį
Mėnulis šviečia naktį.
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
ne
Man nepatinka kaktusai.
niet
Ik hou niet van de cactus.
dabar
Ar turėčiau jį dabar skambinti?
nu
Moet ik hem nu bellen?
bet kada
Galite mus skambinti bet kada.
altijd
Je kunt ons altijd bellen.