Woordenlijst

Leer bijwoorden – Ests

cms/adverbs-webp/10272391.webp
juba
Ta on juba magama jäänud.
al
Hij slaapt al.
cms/adverbs-webp/54073755.webp
sellel
Ta ronib katusele ja istub sellel.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
cms/adverbs-webp/118228277.webp
välja
Ta tahaks vanglast välja saada.
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.
cms/adverbs-webp/121564016.webp
kaua
Ma pidin ooteruumis kaua ootama.
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
cms/adverbs-webp/71109632.webp
tõesti
Kas ma saan seda tõesti uskuda?
echt
Kan ik dat echt geloven?
cms/adverbs-webp/22328185.webp
natuke
Ma tahan natuke rohkem.
een beetje
Ik wil een beetje meer.
cms/adverbs-webp/166071340.webp
välja
Ta tuleb veest välja.
uit
Ze komt uit het water.
cms/adverbs-webp/174985671.webp
peaaegu
Paak on peaaegu tühi.
bijna
De tank is bijna leeg.
cms/adverbs-webp/178653470.webp
väljas
Sööme täna väljas.
buiten
We eten vandaag buiten.
cms/adverbs-webp/155080149.webp
miks
Lapsed tahavad teada, miks kõik nii on.
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
cms/adverbs-webp/176340276.webp
peaaegu
On peaaegu kesköö.
bijna
Het is bijna middernacht.
cms/adverbs-webp/162590515.webp
piisavalt
Ta tahab magada ja on piisavalt müra saanud.
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.