Woordenlijst
Leer bijwoorden – Ests

väljas
Haige laps ei tohi väljas käia.
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.

kunagi
Kas oled kunagi kaotanud kõik oma raha aktsiates?
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?

peaaegu
Paak on peaaegu tühi.
bijna
De tank is bijna leeg.

uuesti
Nad kohtusid uuesti.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

sama
Need inimesed on erinevad, kuid sama optimistlikud!
even
Deze mensen zijn verschillend, maar even optimistisch!

hommikul
Mul on hommikul tööl palju stressi.
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.

homme
Keegi ei tea, mis saab homme.
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.

sellel
Ta ronib katusele ja istub sellel.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.

näiteks
Kuidas sulle näiteks see värv meeldib?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?

alla
Ta kukub ülalt alla.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.

terve päev
Ema peab terve päeva töötama.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
