Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/85968175.webp
kahjustama
Õnnetuses said kahjustada kaks autot.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/102049516.webp
lahkuma
Mees lahkub.
verlaten
De man vertrekt.
cms/verbs-webp/74009623.webp
testima
Autot testitakse töökojas.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
cms/verbs-webp/120259827.webp
kritiseerima
Ülemus kritiseerib töötajat.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
cms/verbs-webp/104818122.webp
parandama
Ta tahtis kaablit parandada.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/81986237.webp
segama
Ta segab puuviljamahla.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
cms/verbs-webp/116610655.webp
ehitama
Millal Hiina suur müür ehitati?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
cms/verbs-webp/47737573.webp
huvituma
Meie laps on muusikast väga huvitatud.
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
cms/verbs-webp/99769691.webp
mööda minema
Rong sõidab meist mööda.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/109542274.webp
läbi laskma
Kas pagulasi peaks piiril läbi laskma?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/113418367.webp
otsustama
Ta ei suuda otsustada, milliseid kingi kanda.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/113671812.webp
jagama
Meil tuleb õppida oma rikkust jagama.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.