Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/50772718.webp
tühistama
Leping on tühistatud.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
cms/verbs-webp/94555716.webp
saama
Nad on saanud heaks meeskonnaks.
worden
Ze zijn een goed team geworden.
cms/verbs-webp/57574620.webp
jagama
Meie tütar jagab ajalehti pühade ajal.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
cms/verbs-webp/62788402.webp
toetama
Me hea meelega toetame teie ideed.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
cms/verbs-webp/81973029.webp
algatama
Nad algatavad oma lahutuse.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
cms/verbs-webp/34725682.webp
soovitama
Naine soovitab midagi oma sõbrale.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/8451970.webp
arutama
Kolleegid arutavad probleemi.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
cms/verbs-webp/100011930.webp
rääkima
Ta räägib talle saladust.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
cms/verbs-webp/96571673.webp
värvima
Ta värvib seina valgeks.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/125385560.webp
pesema
Ema peseb oma last.
wassen
De moeder wast haar kind.
cms/verbs-webp/77646042.webp
põletama
Sa ei tohiks raha põletada.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
cms/verbs-webp/109766229.webp
tundma
Ta tunneb sageli end üksikuna.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.