Woordenlijst
Leer werkwoorden – Ests

pankrotti minema
Ettevõte läheb ilmselt varsti pankrotti.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.

importima
Me impordime vilju paljudest riikidest.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.

katma
Ta on leiva juustuga katnud.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.

toitma
Lapsed toidavad hobust.
voeden
De kinderen voeden het paard.

juhtima
Ta naudib meeskonna juhtimist.
leiden
Hij leidt graag een team.

minema sõitma
Kui tuli muutus, sõitsid autod minema.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.

arutama
Kolleegid arutavad probleemi.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.

transportima
Me transpordime jalgrattaid auto katuse peal.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.

rikastama
Maitseained rikastavad meie toitu.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.

välja tulema
Mis tuleb munast välja?
uitkomen
Wat komt er uit het ei?

eksisteerima
Dinosaurused ei eksisteeri täna enam.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
