Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/123170033.webp
pankrotti minema
Ettevõte läheb ilmselt varsti pankrotti.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
cms/verbs-webp/91930309.webp
importima
Me impordime vilju paljudest riikidest.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
cms/verbs-webp/110646130.webp
katma
Ta on leiva juustuga katnud.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
cms/verbs-webp/120515454.webp
toitma
Lapsed toidavad hobust.
voeden
De kinderen voeden het paard.
cms/verbs-webp/120254624.webp
juhtima
Ta naudib meeskonna juhtimist.
leiden
Hij leidt graag een team.
cms/verbs-webp/75001292.webp
minema sõitma
Kui tuli muutus, sõitsid autod minema.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
cms/verbs-webp/8451970.webp
arutama
Kolleegid arutavad probleemi.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
cms/verbs-webp/46602585.webp
transportima
Me transpordime jalgrattaid auto katuse peal.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
cms/verbs-webp/108350963.webp
rikastama
Maitseained rikastavad meie toitu.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/56994174.webp
välja tulema
Mis tuleb munast välja?
uitkomen
Wat komt er uit het ei?
cms/verbs-webp/38296612.webp
eksisteerima
Dinosaurused ei eksisteeri täna enam.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
cms/verbs-webp/91906251.webp
hüüdma
Poiss hüüab nii valjult kui saab.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.