Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/75001292.webp
køre afsted
Da lyset skiftede, kørte bilerne afsted.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
cms/verbs-webp/131098316.webp
gifte sig
Minderårige må ikke gifte sig.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
cms/verbs-webp/125088246.webp
efterligne
Barnet efterligner et fly.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
cms/verbs-webp/90773403.webp
følge
Min hund følger mig, når jeg jogger.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
cms/verbs-webp/20225657.webp
kræve
Mit barnebarn kræver meget af mig.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/115373990.webp
dukke op
En kæmpe fisk dukkede pludselig op i vandet.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/124320643.webp
finde svært
Begge finder det svært at sige farvel.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
cms/verbs-webp/71260439.webp
skrive til
Han skrev til mig sidste uge.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
cms/verbs-webp/77738043.webp
starte
Soldaterne starter.
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/83548990.webp
vende tilbage
Bumerangen vendte tilbage.
terugkomen
De boemerang kwam terug.
cms/verbs-webp/105238413.webp
spare
Du kan spare penge på opvarmning.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
cms/verbs-webp/40326232.webp
forstå
Jeg forstod endelig opgaven!
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!