Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens
køre afsted
Da lyset skiftede, kørte bilerne afsted.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
gifte sig
Minderårige må ikke gifte sig.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
efterligne
Barnet efterligner et fly.
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
følge
Min hund følger mig, når jeg jogger.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
kræve
Mit barnebarn kræver meget af mig.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
dukke op
En kæmpe fisk dukkede pludselig op i vandet.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
finde svært
Begge finder det svært at sige farvel.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
skrive til
Han skrev til mig sidste uge.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
starte
Soldaterne starter.
beginnen
De soldaten beginnen.
vende tilbage
Bumerangen vendte tilbage.
terugkomen
De boemerang kwam terug.
spare
Du kan spare penge på opvarmning.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.