Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

ankomme
Flyet ankom til tiden.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.

kritisere
Chefen kritiserer medarbejderen.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.

gå ud
Pigerne kan lide at gå ud sammen.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.

lyve
Han lyver ofte, når han vil sælge noget.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.

levere
Han leverer pizzaer til hjem.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.

køre over
En cyklist blev kørt over af en bil.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.

arbejde på
Han skal arbejde på alle disse filer.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.

prale
Han kan lide at prale med sine penge.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.

betale
Hun betalte med kreditkort.
betalen
Ze betaalde met een creditcard.

vågne
Han er lige vågnet.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.

bringe op
Hvor mange gange skal jeg bringe dette argument op?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
