Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/61826744.webp
create
Who created the Earth?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/86996301.webp
stand up for
The two friends always want to stand up for each other.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/66441956.webp
write down
You have to write down the password!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
cms/verbs-webp/79201834.webp
connect
This bridge connects two neighborhoods.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
cms/verbs-webp/108014576.webp
see again
They finally see each other again.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
cms/verbs-webp/85871651.webp
need to go
I urgently need a vacation; I have to go!
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
cms/verbs-webp/1502512.webp
read
I can’t read without glasses.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cms/verbs-webp/119269664.webp
pass
The students passed the exam.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
cms/verbs-webp/123786066.webp
drink
She drinks tea.
drinken
Ze drinkt thee.
cms/verbs-webp/79322446.webp
introduce
He is introducing his new girlfriend to his parents.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/90821181.webp
beat
He beat his opponent in tennis.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
cms/verbs-webp/84365550.webp
transport
The truck transports the goods.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.