Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/79317407.webp
command
He commands his dog.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
cms/verbs-webp/33599908.webp
serve
Dogs like to serve their owners.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
cms/verbs-webp/104135921.webp
enter
He enters the hotel room.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
cms/verbs-webp/80325151.webp
complete
They have completed the difficult task.
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
cms/verbs-webp/61162540.webp
trigger
The smoke triggered the alarm.
activeren
De rook activeerde het alarm.
cms/verbs-webp/119895004.webp
write
He is writing a letter.
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/117490230.webp
order
She orders breakfast for herself.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
cms/verbs-webp/78773523.webp
increase
The population has increased significantly.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
cms/verbs-webp/89516822.webp
punish
She punished her daughter.
straffen
Ze strafte haar dochter.
cms/verbs-webp/112444566.webp
talk to
Someone should talk to him; he’s so lonely.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/92054480.webp
go
Where did the lake that was here go?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
cms/verbs-webp/109542274.webp
let through
Should refugees be let through at the borders?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?