Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/119379907.webp
raden
Je moet raden wie ik ben!
guess
You have to guess who I am!
cms/verbs-webp/34725682.webp
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
suggest
The woman suggests something to her friend.
cms/verbs-webp/86996301.webp
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
stand up for
The two friends always want to stand up for each other.
cms/verbs-webp/23258706.webp
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
pull up
The helicopter pulls the two men up.
cms/verbs-webp/99633900.webp
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
explore
Humans want to explore Mars.
cms/verbs-webp/97593982.webp
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
prepare
A delicious breakfast is prepared!
cms/verbs-webp/41019722.webp
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
drive home
After shopping, the two drive home.
cms/verbs-webp/38296612.webp
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
exist
Dinosaurs no longer exist today.
cms/verbs-webp/115224969.webp
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
forgive
I forgive him his debts.
cms/verbs-webp/46385710.webp
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
accept
Credit cards are accepted here.
cms/verbs-webp/60111551.webp
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
take
She has to take a lot of medication.
cms/verbs-webp/98977786.webp
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
name
How many countries can you name?