Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/97335541.webp
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
comment
He comments on politics every day.
cms/verbs-webp/42212679.webp
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
work for
He worked hard for his good grades.
cms/verbs-webp/118485571.webp
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
do for
They want to do something for their health.
cms/verbs-webp/102853224.webp
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
bring together
The language course brings students from all over the world together.
cms/verbs-webp/113966353.webp
serveren
De ober serveert het eten.
serve
The waiter serves the food.
cms/verbs-webp/99207030.webp
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
arrive
The plane has arrived on time.
cms/verbs-webp/62788402.webp
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
endorse
We gladly endorse your idea.
cms/verbs-webp/32312845.webp
uitsluiten
De groep sluit hem uit.
exclude
The group excludes him.
cms/verbs-webp/122290319.webp
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
set aside
I want to set aside some money for later every month.
cms/verbs-webp/105934977.webp
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
generate
We generate electricity with wind and sunlight.
cms/verbs-webp/111750432.webp
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
hang
Both are hanging on a branch.
cms/verbs-webp/111160283.webp
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
imagine
She imagines something new every day.