Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/81740345.webp
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
summarize
You need to summarize the key points from this text.
cms/verbs-webp/98294156.webp
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
trade
People trade in used furniture.
cms/verbs-webp/35071619.webp
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
pass by
The two pass by each other.
cms/verbs-webp/53284806.webp
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
think outside the box
To be successful, you have to think outside the box sometimes.
cms/verbs-webp/114272921.webp
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
drive
The cowboys drive the cattle with horses.
cms/verbs-webp/94555716.webp
worden
Ze zijn een goed team geworden.
become
They have become a good team.
cms/verbs-webp/42111567.webp
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
make a mistake
Think carefully so you don’t make a mistake!
cms/verbs-webp/78773523.webp
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
increase
The population has increased significantly.
cms/verbs-webp/99951744.webp
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
suspect
He suspects that it’s his girlfriend.
cms/verbs-webp/128644230.webp
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
renew
The painter wants to renew the wall color.
cms/verbs-webp/11579442.webp
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
throw to
They throw the ball to each other.
cms/verbs-webp/115291399.webp
willen
Hij wil te veel!
want
He wants too much!