Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

show off
He likes to show off his money.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.

endure
She can hardly endure the pain!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!

receive
He receives a good pension in old age.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.

begin
A new life begins with marriage.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

look down
She looks down into the valley.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.

pass
The students passed the exam.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.

get to know
Strange dogs want to get to know each other.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.

confirm
She could confirm the good news to her husband.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.

prefer
Many children prefer candy to healthy things.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.

save
You can save money on heating.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.

deliver
He delivers pizzas to homes.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
