Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/96061755.webp
serve
The chef is serving us himself today.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/113316795.webp
log in
You have to log in with your password.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
cms/verbs-webp/109657074.webp
drive away
One swan drives away another.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
cms/verbs-webp/120254624.webp
lead
He enjoys leading a team.
leiden
Hij leidt graag een team.
cms/verbs-webp/114993311.webp
see
You can see better with glasses.
zien
Je kunt beter zien met een bril.
cms/verbs-webp/83661912.webp
prepare
They prepare a delicious meal.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
cms/verbs-webp/6307854.webp
come to you
Luck is coming to you.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
cms/verbs-webp/87142242.webp
hang down
The hammock hangs down from the ceiling.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/81973029.webp
initiate
They will initiate their divorce.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
cms/verbs-webp/106608640.webp
use
Even small children use tablets.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
cms/verbs-webp/104135921.webp
enter
He enters the hotel room.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
cms/verbs-webp/90643537.webp
sing
The children sing a song.
zingen
De kinderen zingen een lied.