Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/104825562.webp
set
You have to set the clock.
instellen
Je moet de klok instellen.
cms/verbs-webp/82378537.webp
dispose
These old rubber tires must be separately disposed of.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/124575915.webp
improve
She wants to improve her figure.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
cms/verbs-webp/4553290.webp
enter
The ship is entering the harbor.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
cms/verbs-webp/28581084.webp
hang down
Icicles hang down from the roof.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/100466065.webp
leave out
You can leave out the sugar in the tea.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
cms/verbs-webp/84365550.webp
transport
The truck transports the goods.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
cms/verbs-webp/116358232.webp
happen
Something bad has happened.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
cms/verbs-webp/96668495.webp
print
Books and newspapers are being printed.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
cms/verbs-webp/53064913.webp
close
She closes the curtains.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
cms/verbs-webp/107996282.webp
refer
The teacher refers to the example on the board.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/99633900.webp
explore
Humans want to explore Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.