Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/101890902.webp
produce
We produce our own honey.
produceren
We produceren onze eigen honing.
cms/verbs-webp/115520617.webp
run over
A cyclist was run over by a car.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/119188213.webp
vote
The voters are voting on their future today.
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
cms/verbs-webp/105224098.webp
confirm
She could confirm the good news to her husband.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
cms/verbs-webp/86710576.webp
depart
Our holiday guests departed yesterday.
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
cms/verbs-webp/55788145.webp
cover
The child covers its ears.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
cms/verbs-webp/131098316.webp
marry
Minors are not allowed to be married.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
cms/verbs-webp/118003321.webp
visit
She is visiting Paris.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
cms/verbs-webp/84847414.webp
take care
Our son takes very good care of his new car.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
cms/verbs-webp/63935931.webp
turn
She turns the meat.
draaien
Ze draait het vlees.
cms/verbs-webp/118483894.webp
enjoy
She enjoys life.
genieten
Ze geniet van het leven.
cms/verbs-webp/35071619.webp
pass by
The two pass by each other.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.