Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (PT)

estar de pé
O alpinista está no pico.
staan
De bergbeklimmer staat op de top.

começar
Uma nova vida começa com o casamento.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

treinar
Atletas profissionais têm que treinar todos os dias.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.

remover
Como se pode remover uma mancha de vinho tinto?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?

garantir
O seguro garante proteção em caso de acidentes.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.

conectar
Esta ponte conecta dois bairros.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

acomodar-se
Conseguimos acomodação em um hotel barato.
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.

nadar
Ela nada regularmente.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.

lavar
A mãe lava seu filho.
wassen
De moeder wast haar kind.

relatar
Ela relata o escândalo para sua amiga.
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.

ouvir
As crianças gostam de ouvir suas histórias.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
