Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/78063066.webp
hoidma
Ma hoian oma raha öökapil.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
cms/verbs-webp/106787202.webp
koju tulema
Isa on lõpuks koju tulnud!
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
cms/verbs-webp/87317037.webp
mängima
Laps eelistab üksi mängida.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
cms/verbs-webp/92384853.webp
sobima
Tee ei sobi jalgratturitele.
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
cms/verbs-webp/120686188.webp
õppima
Tüdrukud eelistavad koos õppida.
studeren
De meisjes studeren graag samen.
cms/verbs-webp/122224023.webp
tagasi keerama
Varsti peame kella jälle tagasi keerama.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
cms/verbs-webp/79201834.webp
ühendama
See sild ühendab kaht linnaosa.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
cms/verbs-webp/3270640.webp
jälitama
Lehmipoiss jälitab hobuseid.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
cms/verbs-webp/112286562.webp
töötama
Ta töötab paremini kui mees.
werken
Ze werkt beter dan een man.
cms/verbs-webp/80332176.webp
alla kriipsutama
Ta kriipsutas oma väidet alla.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
cms/verbs-webp/43956783.webp
ära jooksma
Meie kass jooksis ära.
weglopen
Onze kat is weggelopen.
cms/verbs-webp/99455547.webp
aktsepteerima
Mõned inimesed ei taha tõde aktsepteerida.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.